Mijn generatie (bouwjaar 1968) is het gewend om zowat iedereen te tutoyeren, maar kennelijk ben ik soms toch een beetje ouderwets. Want vanochtend beving mij een speels verontwaardigd gevoel bij het bekijken van het NOS Journaal.
Daarin meldde de onvolprezen Jeanet Schuurman een aardig weetje over twee leden van onze koninklijke familie. Ik citeer: “Willem-Alexander en Máxima bezoeken de Nederlandse dag op de wereldtentoonstelling in Sjanghai.”

Nou heb ik best veel sympathie voor Wimpie & Co., maar ik ben toch nauwelijks on a first-name basis met ze. Zou Jeanet wél met ze picknicken en sjoelen en pannenkoeken bakken? Zou zij de prinsessen A, A en A geregeld op schoot nemen om paardje hop met ze te spelen? Dat vermoed je haast, als ze hun ouders zonder blikken of blozen “Willem-Alexander en Máxima” noemt.
Als ik de tekstschrijver van het Journaal was, had ik daar zeker Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima gezegd. Niet omdat ik nou zo koningsgezind ben, maar gewoon omdat dat hoort. Zo’n titel is niet vrijblijvend, en het is ook geen pocherij – het is tot op zekere hoogte een functieomschrijving.
In een land als het Verenigd Koninkrijk zijn dit soort “Nederlandse toestanden” ondenkbaar. De Britse media zouden wel helemaal van de ratten besnuffeld zijn voordat ze hun berichtgeving gingen fraseren in de trant van “Charles and Camilla visited the British day at the Shanghai world exhibition”. Dat is zelfs niet gewoon een beleefde not done – nee, dat is een volmondig no friggin’ way!
Zelfs “Prince Charles and Camilla Mountbatten-Windsor” is al op het randje. Meestal hoor je iets als “The Prince of Wales and Duchess of Cornwall”. Officiële titulatuur alom.
Maar wij hier in polderland hebben geen bergen en houden niet van hoogteverschillen, ook niet in rang en stand. We willen graag weten dat de kroonprins de Prinses der Nederlanden ook een beetje “van ons” zijn. We willen het gevoel hebben dat W&M óók hun kleren kopen bij de H&M. En dat de prinsesjes A3 net als onze kinderen driftig bonkies sparen bij de HEMA.
En tja, dat is misschien ook wel juist de charme van dit egalitaire volkje van ons. Dat onze troonopvolgers niet stram staan van het stijfsel in hun boorden, maar dat ze gewoon een voornaam hebben, en dat we ze ook bij voornaam noemen.
Oké, ik ben om…
Jeanet, ruim jij Amalia’s mikado even op, dan draai ik de pannenkoeken om.