De taalterm van deze week, samenstelling, is altijd onder de mensen te vinden. Hij heeft er een gruwelijke hekel aan om in zijn eentje door het leven te gaan. Nee, vindt hij, pas in gezelschap komt men het beste tot zijn recht.
Definitie
Een samenstelling is een woord dat is opgebouwd uit twee of meer andere woorden die ook zelfstandig gebruikt kunnen worden.
Een ander woord voor samenstelling is compositie of compositum.
Als je bijvoorbeeld hart + -ig combineert tot hartig, is dat géén samenstelling – omdat het achtervoegsel -ig niet op zichzelf kan staan. Maar combineer je tussen + woning tot tussenwoning, dan is dat wél een samenstelling.
Soms krijgt een samenstelling een tussenklank, zoals de ‑s- in stadsgezicht.
Samenstellingen zijn vaak zelfstandig naamwoorden, maar ook andere woordsoorten (zoals bijvoeglijke naamwoorden of werkwoorden) kunnen samengesteld zijn.
Voorbeelden
- hart + dief = hartendief
- lantaarn + paal = lantaarnpaal
- bloed + mooi = bloedmooi
- hard + lopen = hardlopen
- twee + trap + raket = tweetrapsraket
Etymologie
Deze taalterm is heel functioneel:
- samen (bij elkaar) + stellen (plaatsen)
Weetje
De meeste samenstellingen bestaan uit een deel (meestal het laatste) waarvan de betekenis aangescherpt wordt, en een ander deel dat die aanscherping toevoegt.
Bijvoorbeeld: keihard is een bepaald soort hard, niet een bepaald soort kei. Op dezelfde manier is een bureaustoel een soort stoel en kortetermijnplanning een soort planning.
Bonus-weetje:
Het woord samenstelling zelf is een autoniem!