De taalterm van deze week, retorische vraag, neemt ons een beetje in het ootje. Want wie stelt er nou een vraag als ze het antwoord al lang weten? Sterker nog: deze vraag is helemaal geen vraag!
Definitie
Een retorische vraag is een stijlvorm waarbij je een vraag stelt zonder daar antwoord op te verwachten. De zin is eigenlijk een stelling, maar dan in vragende vorm.
Voorbeelden
- De strenge leraar zei tegen de klas, “Tja, wie heeft er géén hekel aan huiswerk maken?”
- Wilders geeft vaak de Islam de schuld van het terrorisme. Maar draagt het westen niet ook de nodige verantwoordelijkheid?
- Marieke hoorde iemand op de tramhalte verzuchten, “Zo kom ik toch nooit op tijd?”
Etymologie
Het woord retorisch stamt uit het oude Griekenland, waar retoriek (welsprekendheid) in hoog aanzien stond:
- rhetorikos (goed in spreken voor een publiek), van rhetor (spreker)
Weetje
Soms gaat het niet helemaal goed en geeft iemand doodserieus antwoord op een retorisch bedoelde vraag. Daarmee verliest die meteen zijn kracht: de hele clou is juist dat het antwoord vanzelfsprekend is en niet eens uitgesproken hoeft te worden.
Bijvoorbeeld: “Mijn tante is helemaal blij, want ze heeft vorige week de loterij gewonnen!” / “Tja, wie wil er niet rijk zijn?” / “Nou, de filosoof Peter Singer heeft daar heel interessante ideeën over. Hij zegt bijvoorbeeld…”