De directeur van een bedrijf kan ook een directrice zijn. Maar kan de directrice ook een directeur zijn? Hoe om te gaan met “mannelijke” en “vrouwelijke” functietitels? De taal geeft wel richtlijnen aan, maar de historische en specifieke context zijn ook van belang.
Waar hebben we het over?
We leven in een wereld waarin mensen verschillende geslachten kunnen hebben. Onze taal weerspiegelt dat. Maar de manier waarop en de mate waarin het taalgebruik aansluit op de maatschappelijke verhoudingen is aan het veranderen.
Betekenis en gebruik
- Een directrice is een vrouwelijke directeur.
- Een directeur is iemand die een organisatie bestuurt of leidt.
Deze omschrijvingen geven meteen aan waar hier een knelpunt kan liggen. De term directrice wordt gedefinieerd als een variant op de term directeur. Oftewel: de mannelijke vorm is de norm, de vrouwelijke vorm is een afgeleide: een vrouw die iets mannelijks doet.
Dat hoeft natuurlijk niet. Ik had directrice ook kunnen definiëren als “een vrouw die een organisatie bestuurt of leidt”, en directeur als “een man die een organisatie bestuurt of leidt”. Dat is al veel neutraler en evenwichtiger.
Toch is een woord als directrice taalhistorisch wel degelijk een vervrouwelijking van de oudere term directeur. Daarmee heeft het ook een bepaalde gevoelswaarde gekregen – maar daarover straks meer.
Voorbeelden
- We hebben de heer Bolkers benoemd tot nieuwe directeur.
- Als directrice heeft Hanneke Stoepma een geweldige reputatie.
- Wist je dat onze directeur ooit begonnen is als secretaresse?
Even opletten
Je ziet aan de voorbeelden hierboven dat het taalkundig niet erg ingewikkeld is. Als er van een functienaam een mannelijke én een afgeleide vrouwelijke vorm bestaan, kun je meestal voor een man alleen de mannelijke vorm gebruiken, maar voor een vrouw kiezen uit beide vormen.
Dat is in de afgelopen decennia zo gegroeid. Het is historisch niet zó lang geleden dat het voor veel mensen toch wat vreemd klonk als een vrouw zich “leraar” noemde – ze was toch lerares?!
Dat is inmiddels heel anders. Die geleidelijke omslag is goed te begrijpen: de maatschappelijke rollen van mannen en vrouwen zijn steeds minder ongelijk geworden, en woorden die herinneren aan een vermeend “andere” of “mindere” positie en waardering van vrouwen, zijn daarmee problematisch geworden.
Weetje
Welke vorm je kiest, hangt van veel factoren af. Voor een (oudere) man kan een vrouw die zich van een mannelijke functietitel bedient nog wat onwennig zijn. Maar voor een vrouwelijke professional kan de vrouwelijke vorm juist een negatief gevoel oproepen. Is het van belang om duidelijk te maken of het om een man of een vrouw gaat? Of weet je dat nog niet, en moet je dus voor een neutrale term kiezen?
Kijk altijd naar de context. En houd als gouden regel aan dat als iemand naar zichzelf verwijst met een bepaalde term (m of v), je die keuze ook navolgt.
Bonus-weetje:
In sommige gevallen zijn er tussenvormen ontstaan waardoor je het hele mannelijk-vrouwelijk probleem kunt omzeilen. Denk aan:
- bewindsman – bewindsvrouw – bewindspersoon
- verpleger – verpleegster – verpleegkundige