In de afgelopen 25 jaar is de officiële spelling van het Nederlands een paar keer veranderd. Een van de woorden die daarbij voor verwarring zorgden was paardebloem. Of moet dat nou toch paardenbloem zijn, mét tussen‑n?
Waar hebben we het over?
In de Nederlandse taaltraditie is er een beleidsinstantie, de Nederlandse Taalunie, die een “officiële spelling” voorschrijft. Als die officiële spelling wordt aangepast, loopt dat niet altijd in de pas met het levende taalgebruik dat mensen in de praktijk ervaren.
Betekenis en gebruik
- Een paardenbloem is een plant met een kleine gele bloem die, nadat hij uitgebloeid is, verandert in een witte bol van vruchtpluis.
- Paardebloem is een oudere (of alternatieve) spelling van paardenbloem.
Voorbeelden
- In de weide stonden veel paardenbloemen.
- In veel tuinen is de paardenbloem een hardnekkig onkruid.
Even opletten
Als je in het Groene Boekje of in de Van Dale kijkt, vertellen ze je dat paardenbloem de enige echte juiste spelling is. Maar volgens Onze Taal is ook paardebloem een acceptabele schrijfwijze.
Welke vorm je kiest, hangt dus mede af van welke bron je raadpleegt. Maar als vuistregel mag je aannemen dat de spelling mét tussen‑n geldt als de “meest geaccepteerde” schrijfwijze.
Weetje
Een van de redenen dat die woord problematisch is, is dat de officiële spelling is veranderd.
In 1995 stond nog in het Groene Boekje dat het in de “Nieuwe Spelling” paardebloem moest zijn. Let op: dus zónder tussen‑n. Dit was een van de uitzonderingen op de regel dat samengestelde woorden een tussen‑n krijgen als het eerste deel alleen een meervoud op ‑en kent. Die uitzondering was: als het eerste deel een dierennaam is en het tweede deel een plantkundige term, dan vervalt de tussen‑n. Andere woorden die daaronder vielen waren bijvoorbeeld kattekruid en duivekervel.
Maar in 2005, toen de Nieuwe Spelling werd herzien, is de Taalunie van gedachten veranderd. De hele dier+plant uitzondering is geschrapt, en het werd dus voortaan paardenbloem (en kattenkruid en duivenkervel). Maar inmiddels had de spelling zónder de tussen‑n al tien jaar terrein gewonnen, en dat is een van de redenen waarom veel taalgebruikers nu nog aarzelen over wat de “juiste” schrijfwijze is.
Ik vind die hele tussen‑n een betweterkwestie. Het gaat er m.i. om welk effect het eerste woorddeel op het tweede heeft. Een bijensteek is maar door één bij gepleegd. Bijesteek dus, maar dat bekt niet lekker. Het argument dat je het eerste woorddeel moet zien als meervoudig subject is kul. In de meeste gevallen is de veroorzaker van het tweede deel een enkeling en is een tussen‑e nodig voor de uitspraak, niet om het eerste woorddeel te identificeren. Vervolgens is dus meestal geen tussen‑n nodig: kippe-ei, maar wel bloemenzee. Gewoon gezond verstand gebruiken.
Dank voor je perspectief, Bram. Dit is typisch zo’n taalkwestie waar “de regels” hun best doen om in een logisch raamwerk taaluitingen te vangen die organisch zijn ontstaan en dus juist niet gestructureerd zijn. Dat zal altijd wel blijven wringen…