Taalterm: Jargon

De taal­term van deze week, jar­gon, is geen alle­mans­vriend. Niet iedereen begri­jpt dan ook alti­jd wat hij bedoelt. Maar als je tot de juiste club behoort, dan heeft hij voor jou geen geheimen meer!

Definitie

Jar­gon is een woord­keuze of een soort taal­ge­bruik dat insid­ers wel begri­jpen, maar out­siders niet. Zo kun­nen bepaalde beroepen, groepen, sek­tes of ken­nis­domeinen een eigen jar­gon hebben.

Voorbeelden

• In het dok­ter­s­jar­gon komen veel Lati­jnse ter­men voor.
• “Klem­men” is het woord voor KLM-aan­de­len in het beursjargon.
• Bij welke sport horen jar­gonter­men als pegel, muurt­je en schuiver?

Etymologie

Dit woord hebben we kant-en-klaar overgenomen uit het Frans. Het betek­ende eerst “brabbeltaal” en vanaf de 17e eeuw “groeps- of beroepstaal”.

• jar­gon (waarschi­jn­lijk ono­matopeisch, miss­chien ver­want aan het Lati­jnse gar­rire, “kwet­teren”)

Weetje

Jar­gon kan óók spec­i­fiek beteke­nen: Bar­goens, dieven­lati­jn (met woor­den als maf­kees en noppes).