De taalterm van deze week, italiek, is een schuinsmarcheerder. Letterlijk dan: hij loopt nooit rechtop, strak in het gelid. In plaats daarvan leunt hij altijd een beetje naar voren. Je denkt: oh jee, die valt zo om! Maar dat gebeurt gelukkig nooit.
Definitie
Een italiek is een letter die iets naar rechts “leunt” in vergelijking met de rechtopstaande romein letter. Een italiek wordt soms ook een obliek genoemd.
De italiek is net als de cursief een schuine letter. Het verschil is dat het basisontwerp van de letters bij een italiek hetzelfde is als bij de romein; bij een cursief is dat niet altijd zo.
De termen romein, italiek, obliek en cursief worden niet alleen gebruikt om individuele drukletters of computerletters te omschrijven, maar ook als benaming voor hele lettertypes, inclusief alle letters, cijfers, symbolen en leestekens.
Je gebruikt een schuine letter vaak om speciale woorden in een tekst extra nadruk te geven en zo te onderscheiden van de rest. Denk aan woorden die uit een andere taal komen; onbekende termen die je voor het eerst in de tekst noemt; de titels van boeken, films en andere kunstzinnige uitingen; en woorden waarvan je de betekenis wilt benadrukken, als ware het met een gesproken klemtoon.
Voorbeelden
Kijk maar eens naar de zinnen hieronder om het verschil te zien tussen de drie lettervormen.
Bij sommige letters zie je het verschil in vorm tussen de italiek en de cursief beter dan bij andere. Hier heb je nog een paar voorbeelden van individuele letters.
Zie je hoe de italiek nog erg lijkt op de romein (maar dan wat schuiner), en dat in de cursief de a zijn uitsteeksel aan de bovenkant kwijtraakt, de g niet meer uit twee hele “lobben” bestaat, en de f een staartje onderaan erbij krijgt?
Etymologie
De italiek is ontstaan op basis van het cursieve schrift. En dat is op zijn beurt weer ontstaan in Italië (vandaar de naam italiek!), toen de Florentijnse humanist Niccolò Niccoli (1364–1437) een nieuw soort handschrift ontwikkelde: het cursieve schrift.
Omdat de letters hierbij leunen in de schrijfrichting, kan je sneller en vloeiender schrijven. Je verbindt de meeste letters in één doorgaande beweging aan elkaar en hoeft ze niet meer elk apart op te tekenen. Je hoeft dus ook niet steeds tussen elke letter je pen van het papier te halen: een flinke besparing van tijd en moeite!
Dit cursieve schrift werd al in de 15e eeuw overgenomen in de (toen nog jonge) boekdrukkunst, als alternatief voor de romein. Gaandeweg is daar, bij het ontwerpen van de loden drukletters, een verschil ontstaan tussen wat we nu de italiek en de cursief noemen. De italiek was een handige tussenvorm: hij staat wel schuin, maar is niet wezenlijk anders van ontwerp dan de romein.
Weetje
Tot op de dag van vandaag leren kinderen op school nog steeds cursief te schijven, met vriendelijke dank aan Niccolò Niccoli!
Bonus-weetje:
Veel lettertypes op je computer hebben een “schuine letter”-variant. Dat is dan meestal óf een italiek óf een cursief.