De taalterm van deze week, betekenisinflatie, vindt het soms moeilijk om overtuigend te zijn. Hij doet wel heel erg zijn best, maar merkt toch dat mensen hem steeds minder serieus nemen. Daardoor gaat hij nóg meer zijn best doen, tot niemand hem eigenlijk meer gelooft.
Definitie
Betekenisinflatie is een fenomeen waarbij een woord of term gaandeweg aan betekenis of zeggingskracht inboet omdat het te veel of te vaak onjuist gebruikt wordt.
Voorbeelden
- Neem nu een abonnement en scoor deze unieke poster!
- De nieuwe single van Beyoncé is echt het beste liedje aller tijden.
- Dankzij mijn geniale personal coach ben ik weer helemaal fit.
Je ziet in deze zinnen dat de oorspronkelijke betekenis van uniek (enig in zijn soort), aller tijden (in de hele geschiedenis) en geniaal (buitengewoon intellectueel of kunstzinnig begaafd) zijn afgesleten tot op het niveau van een veel mindere betekenis: respectievelijk “bijzonder”, “sinds lange tijd” en “bekwaam”.
Etymologie
Deze term is een combinatie van twee termen die je niet snel zij-aan-zij verwacht:
- betekenis (van teken, signaal) + inflatie (prijsvergroting, naar analogie van de eerdere betekenis van “het inblazen”, “het opzwellen”)
Let op!
Eigenlijk is betekenisinflatie een dubbele metafoor. Het begrip “geldinflatie” is zélf al een vorm van beeldspraak, waarbij een letterlijke inflatie (met lucht of gas iets opblazen) wordt toegepast op een economische context. Maar het hele begrip geldinflatie is vervolgens wéér als beeldspraak gebruikt en toegepast op een taalkundige context.
Weetje
Het verschijnsel van betekenisinflatie is verwant aan de stijlfiguur cliché. Daarbij wordt ook een term zó vaak gebruikt dat hij te voorspelbaar wordt en dus niet echt meer iets toevoegt aan de zin.
Het is ook verwant aan een andere stijlfiguur: de hyperbool. Daarbij wordt een boodschap zo overdreven stellig geformuleerd dat het ongeloofwaardig wordt.