Als je denkt aan de organisatie van de hedendaagse arbeidsmarkt voor professionele dienstverlening, dan schieten woorden als ridder, soldaat en huurling je niet als eerste te binnen. Toch lopen er een hoop rond – maar waar? Ze zijn niet in loondienst. Ze werken niet voor een uitzendbureau. Ze vallen onder geen enkele cao. Het zijn de koene strijders van de arbeidsmarkt: de freelancers.
Wat is een freelancer eigenlijk? Wat is er free aan en waar komt die lance vandaan? Om met het laatste te beginnen: van oorsprong is het een heuse lans. Een ridder of soldaat die zich van een lans bediende, was een “lansier”; in het Engels: een lancer of een lance.
Vechtersbazen
De meeste lances werkten niet via Randstad, maar waren in dienst bij een leger of een heerser. Ze hadden zo hun rechten en verplichtingen. Ze moesten vooral loyaal zijn aan hun baas. Maar er waren ook vechtersbazen die zich onder niemands gezag wilden stellen en die zich verhuurden aan wie de geldbuidel maar open wilde trekken. Dat waren de vrije lansiers, de zogenaamde free lances.
In het Engels is een free lance nu iemand die zich niet bindt aan één baas, maar die zijn diensten aanbiedt aan verschillende opdrachtgevers. Maar ook (nog steeds) een ongebonden soldaat, een huurling.
De spelling van freelance, freelancer en freelancen is in het Nederlands strak geregeld: alleen de aan elkaar geschreven vormen staan onder contract. In het Engels circuleren nog allerlei spellingvarianten voor deze woorden: los geschreven (Ivanhoe was not a free lance), met een streepje (John works as a free-lancer) of aan elkaar (She is a freelance reporter). Vooralsnog zullen die elkaar blijven beconcurreren, totdat een van deze spellingen – waarschijnlijk de spelling als één woord – bij werkgever Engels in vaste dienst komt.
Detective
Wie nooit in vaste dienst heeft gewerkt, is Hercule Poirot. De briljante Belgische detective van Agatha Christie kan zichzelf bedruipen. Hij is dan ook wereldberoemd om zijn specialiteit: het oplossen van moorden. Geen slechterik die aan zijn meedogenloos analytische brein ontsnapt.
Er is een enorme verzameling woorden voor de meest uiteenlopende manieren waarop iets of iemand het leven ontnomen kan worden. En in veel van die woorden komt hetzelfde achtervoegsel terug.
Je kunt als opstapje zelfmoord nemen – al is dat voor Poirot misschien totaal oninteressant. Dat woord klinkt voor veel mensen een beetje cru. Je ziet daarom dat soms zelfdoding als eufemisme wordt gebruikt. En als zelfs “doding” nog te sterk is, is er altijd nog suïcide. Een woord dat veel minder gebruikelijk is dan zijn Engelse evenknie, suicide, maar dat wel het achtervoegsel bevat waar het hier om draait: -cide. (Dat suffix stamt af van het Latijnse woord voor doden, caedere. Suï-cide betekent letterlijk hetzelfde als zelf-moord: het doden van zichzelf.)
En -cide heeft goede zaken gedaan.
Wil je de mieren in je huis kwijt? Pak een insecticide. Hercule staat nu op het punt om naar huis te gaan, maar we vragen hem nog even te blijven. Wie zijn teelt wil beschermen tegen onkruid of nare beestjes, pakt een bus herbicide of pesticide. De toevoeging -cide betekent hier “doder van”.
Maar het kan ook “moord op” betekenen, zoals in genocide, de moord op een volk of bevolkingsgroep, en infanticide, het doden van een baby. En iedereen kent wel uit Engelstalige politieseries het woord homicide: “moord op een mens”. En daarmee is onze freelance detective weer helemaal in zijn element.
Condoom
Nog even dit. Wil je iets kunnen doden, dan moet het wel eerst leven. Maar wil je juist voorkomen dat er iets gaat leven, dan ben je soms gebaat bij een wapen waar menig condoom mee uitgerust is: een zogenaamd “zaaddodend middel”. Een spermicide, dus. Poirot had geen kinderen, toch?