Als je als betaalde kracht werkt voor een baas, dan krijg je loon. En een maandelijks loonstrookje waarop van alles staat: het brutoloon, de inhoudingen, vakantiegeld, etc. Maar je hebt het dan altijd over geld. Je zou toch wel een tikkie verbaasd zijn als op je jongste loonstrookje stond dat je voor je diensten betaald werd in zout in plaats van euro’s. Toch is dat niet zo gek als het klinkt.
Appels en metaal
De uitvinding van geld is een van de grote momenten in de geschiedenis van de mensheid, vergelijkbaar met de uitvinding van het wiel. Waar je ook kijkt, de meeste economische activiteit draait om het verdienen en besteden van geld.
De keuze van welk materiaal als geld dienst kan doen, is dan ook heel belangrijk. Appels niet, want die bederven. Water ook niet, want dan zou iedereen schatrijk zijn. In de loop van de geschiedenis hebben de meest uiteenlopende dingen dienst gedaan als geld, van walvistanden tot schelpen, van ivoor tot sigaretten. Maar metaal is sinds mensenheugenis het favoriete materiaal geweest om geld van te maken, met name edele metalen zoals zilver en goud.
Natriumchloride
Een van de dingen die mensen altijd al gekocht hebben met geld, is natriumchloride. Keukenzout. Vandaag de dag is zout bijna iets triviaals. Je kunt het in elke kruidenierswinkel met kilo’s tegelijk kopen, en je gebruikt het eigenlijk alleen om etenswaar een smaaksteuntje in de rug te geven.
Maar dat is een verworvenheid. Vroeger was zout een goed van zeer grote waarde, omdat je er vlees en vis langer mee kon bewaren. In de tijden voordat koeling een voor iedereen beschikbaar alternatief werd, was zout daarom een eerste levensbehoefte voor elk land, elke groep.
In de antieke oudheid was het Romeinse leger nogal praktisch ingesteld. Zo kregen soldaten hun loon soms uitbetaald in nuttige benodigdheden. En ze kregen een aparte vergoeding (in geld) om zich van zout te kunnen voorzien. Het Latijnse woord voor zout is sal, en die vergoeding heette het salarium, het zoutrantsoen.
Salarium werd later het algemene woord voor soldij (soldatenloon), en vandaar dat wij nu door onze baas – daar heb je dat loonstrookje weer – nog steeds een salaris uitbetaald krijgen. Een zoutrantsoen.
Meer voorbeelden
Met dat lekker zoute salaris kan je weer allerlei zaken kopen waarin óók het Latijnse woord voor zout verstopt zit:
- Een frisse salade, bijvoorbeeld (van herba salata, gezouten groente).
- Of een pittige pizza met salami (van salame, gezouten worst).
- Of een wat nachochips met een lekkere dipsaus (van salsa, gezouten voedsel).
- En als toetje was salmiakdropjes (van sal ammoniacum, zout op basis van ammoniumchloride).
Eet zoutelijk!