Scholieren, studenten en andere schrijvers krijgen vaak het advies om de lijdende vorm te vermijden. Deze zogenaamde “passieve” vorm haalt het tempo uit de tekst, kan nodeloos vaag zijn, en voelt vaak afstandelijk. Beter is het om waar mogelijk de bedrijvende vorm te gebruiken.
Maar er is nóg een vorm, die niet lijdend (passief) en ook niet bedrijvend (actief) is: de mediale vorm. Wat is dat, hoe werkt het, en wanneer gebruik je hem? We zoeken het uit!
De naam van de mediale vorm geeft al aan waar hij zo’n beetje valt: in het midden tussen de actieve en passieve vorm. In het Engels wordt deze vorm van werkwoordgebruik dan ook wel de middle voice genoemd, tussen de active voice en de passive voice in.
Hoe zat het ook alweer?
Laten we eerst even kijken hoe het ook alweer zat met de lijdende en bedrijvende vorm.
Als een zin in de bedrijvende vorm staat, voert het grammaticale onderwerp van de zin de handeling uit. Een voorbeeld: in de zin
- Klaas eet de pizza op.
is Klaas het onderwerp én degene die pizza eet. Maar als we de zin in de lijdende vorm zetten, gebeurt er iets wonderlijks. Kijk maar. In de herschreven zin
- De pizza is door Klaas opgegeten.
is niet Klaas, maar de pizza het grammaticale onderwerp. Toch is Klaas nog steeds de handelende instantie: degene die de pizza eet.
Nog een voorbeeld. In de zin
- Schildert je zus het huis?
is de zus het onderwerp én degene die het huis schildert (of niet). Maar in de lijdende vraag
- Wordt het huis door je zus geschilderd?
is nu het huis het onderwerp van de zin. Toch is de zus nog steeds degene die schildert (of niet).
Met andere woorden: de identiteit van de handelende persoon verandert niet. Maar in een bedrijvende zin is die persoon het onderwerp, terwijl in een lijdende zin het oude lijdende voorwerp tot onderwerp is gepromoveerd.
In de lijdende vorm kun je zelfs het oude onderwerp uit de bedrijvende zin helemaal weglaten:
- De pizza is opgegeten.
- Wordt het huis geschilderd?
De mediale vorm
Om te zien hoe de mediale vorm werkt, beginnen we weer met een paar voorbeelden. Hier zijn twee zinnen in de bedrijvende vorm:
- A1 – De coureur schakelt de auto in de hoogste versnelling.
- B1 – Mijn docent leest het verslag morgen.
Nu zetten we via het bekende recept deze zinnen in de lijdende vorm:
- A2 – De auto wordt [door de coureur] in de hoogste versnelling geschakeld.
- B2 – Het verslag wordt morgen [door mijn docent] gelezen.
Tot zover is er niets aan de hand. Maar kijk nu eens naar de volgende twee voorbeelden. Het zijn geen herschrijvingen van de zinnen hierboven, maar ze zijn er wel aan verwant:
- De auto schakelt heel soepel.
- Het verslag leest als een thriller.
Zie je wat hier gebeurt? Het lijdend voorwerp uit zinnen A1 en B1 is hier het onderwerp van de zin geworden, net als in de passieve vorm in zinnen A2 en B2. Maar toch zijn deze zinnen niet passief: er is geen constructie met worden of zijn + een voltooid deelwoord, en je kunt ook niet een toevoeging à la [door die-en-die] erbij zetten.
Strikt genomen kloppen deze mediale zinnen inhoudelijk ook helemaal niet. Er staat “de auto schakelt” – maar een auto kán helemaal niet schakelen. Hij wordt geschakeld. En er staat “het verslag leest” – maar een verslag kán niet lezen. Het wordt gelezen.
Toch snap je perfect wat de zinnen betekenen. En zo balanceert de mediale vorm netjes tussen de actieve, bedrijvende en de passieve, lijdende vorm in. Met ingrediënten uit beide formuleringen maakt hij een zin die de boodschap prachtig overbrengt.
Ten slotte nog een paar voorbeelden:
- De dikke zalf smeert moeilijk uit.
- Deze rosé drinkt heerlijk weg.
- Onze nieuwe overhemden strijken heel makkelijk.
Kan jij nog meer mediale vormen verzinnen? Zet ze hieronder bij de reacties!
Van lezer Jo Iterbeke kreeg ik deze vraag: “In deze Taaleidoscoop stond: Klaas eet de pizza op. De lijdende vorm werd gevormd door De pizza is door Klaas opgegeten… Klopt dit? Mag dat ook? Of moet het zijn: De pizza wordt door Klaas opgegeten?”
Een hele goede vraag! Zowel de zin De pizza wordt door Klaas opgegeten als de zin De pizza is door Klaas opgegeten zijn een lijdende vorm. Het verschil is: de versie met wordt staat in de onvoltooide tijd, en de versie met is staat in de voltooide tijd.
Strik genomen kun je het zo zien:
Maar voor veel taalgebruikers is dat muggenzifterij. Zij zullen de keuze tussen “worden” en “zijn” eerder op gevoel maken.