Oké, stel je voor. Je zit in de kroeg te praten met wat vrienden, over een kennis die het net heeft uitgemaakt met haar vriendje. Dan zegt een van de aanwezigen dat dit hem helemaal niet verbaasde, want dat vriendje “was ook echt een gentleman”. En bij het uitspreken van het woord gentleman gebeurt er iets wonderlijks. De spreker tilt zijn beide handen op, vouwt alle vingers behalve wijs- en middelvinger weg, en doet net alsof hij met de overgebleven vier vingers twee keer eventjes krabt tegen een onzichtbaar object dat vlak voor hem staat.
Je zou al snel denken: die is niet goed bij zijn verstand. Denkt hij dat er een olifant voor hem staat met jeuk aan zijn kont? Maar nee, het vreemde is: niemand denkt dat er iets mis is; iedereen snapt meteen wat hij bedoelt. Wat hij net zei was niet gentleman maar “gentleman” – mét aanhalingstekens.

Ik blijf dit een ongelooflijk mooi fenomeen vinden, omdat het zo ongebruikelijk is. In taal gaat het verkeer meestal van spreektaal naar schrijftaal. Een nieuw woord wordt eerst uitgesproken, en pas daarna opgeschreven. Taal op schrift is een weergave van taal in spraak, niet andersom.
Maar bij de olifantenkrabber gaat het juist andersom, en sterker nog: het gaat nog een stapje verder. Hij maakt met zijn geste niet alleen de sprong van schrijftaal naar spreektaal, maar zelfs van metaschrijftaal naar metaspreektaal: hij gaat rechtstreeks van interpunctie naar gebarentaal.
Wat doen de aanhalingstekens in de zin Dat vriendje was ook echt een “gentleman”? Ze geven aan het woord gentleman een ironiserende ontkenning; het is niet mis te verstaan dat die kerel dus allesbehalve een heer was. De ellende is: aanhalingstekens bestaan alleen in geschreven taal, dus wat moet je dan in een gesprek? Je kan het proberen met een gezichtsuitdrukking, of met de juiste intonatie, maar als je weet dat je toehoorders ook de schrijftaal kennen, kan je daar met het olifantenkrabje een paar interpunctietekens uit lenen.
Zo reist de gentleman van spreektaal (klankenreeks) naar schrijftaal (letterreeks), krijgt hij daar een narrenkap op (letterreeks + interpunctie), en reist hij vervolgens weer terug naar de spreektaal (als klankenreeks + gebaar). Je staat er nauwelijks bij stil, maar dit is communicatie op zeer hoog abstractieniveau!

Dat olifantengekrab heeft in het Engels een prachtige naam: air quotes. (De geschreven aanhalingstekens hebben in dit geval, omdat ze een relativerende, waarschuwende functie hebben, ook een bijzondere naam: scare quotes.) In het Nederlands komen we niet veel verder dan “luchtaanhalingstekens” of “aanhalingstekens in de lucht”. Daar moet toch iets beters op te verzinnen zijn…