De vorige Taaleidoscoop ging over Engelse drieletterafkortingen die uitgroeien tot Nederlandse woorden. HIV en VIP passeerden de revue, net als SMS en VIP. Maar de fraaiste van allemaal vind ik toch wel lat.
Het is in Nederland de gewoonste zaak van de wereld om te spreken van een latrelatie. (Dat woord is geëvolueerd van “LATrelatie” en/of “LAT-relatie” naar “lat-relatie”, en is na de laatste spellingsherziening zijn streepje kwijt.) Maar googel op Engelstalige websites met “LAT relationship” en je krijgt nog geen 750 resultaten, wat nogal schamel is vergeleken bij de 140.000 voor “love relationship” en de ruim 480.000 voor “marriage relationship”.

Toch is LAT van oorsprong een Engelstalige term: living apart together. Maar volgens de Nederlandse Wikipedia is de oorsprong van deze kreet desondanks Nederlands: de titel van Pim de la Parra’s speelfilm uit 1973, Frank en Eva, die ook uitgebracht is onder de titel Living apart together.
Maar al is de term LAT in het Engels veel minder gebruikelijk dan in het Nederlands, hij is er wel degelijk – en met zeker twee duidelijke verschillen in toepassing. Het eerste is dat het in het Engels ook een zelfstandig naamwoord is. Een LAT (meervoud: LATs) is dan óf een latrelatie óf iemand in een latrelatie. Het tweede verschil is dat het concept van living apart together in het Engels niet alleen betrokken wordt op liefdesparen, maar ook op grotere groepen. Denk daarbij aan leefgroepen of communes (zie hier de jaren zeventig-roots van het idee), maar ook aan “zuilen” in een gemeenschap, zoals moslims en westerlingen.
Hoe het ook zij, inmiddels is LAT in het Nederlands zo ingeburgerd dat het zijn hoofdletters verloren heeft en ook nog eens werkwoord geworden is: latten. Volgens mij is het nog niet zover dat we iemand die lat een “latter” noemen, maar misschien komt dat ook nog wel.