Planten zijn kleine tovenaars. Ze zetten energie van de zon om in levende materie, via een proces dat fotosynthese heet. Dieren kunnen dat niet, dus zij eten die planten en krijgen op die manier de levenskracht van de zon binnen. Zulke dieren worden herbivoren genoemd.
Maar er zijn ook dieren die geen planten eten. In plaats daarvan eten deze carnivoren dieren die wél planten eten. En ten slotte zijn er ook wezens die planten én dieren oppeuzelen; dat zijn de omnivoren. Daar horen wij mensen ook bij.
Alleseter
Het woord omnivoor betekent “alleseter”, en je hoeft maar rond te kijken in de supermarkt om te zien dat dat klopt als een bus: het barst daar van de producten van zowel plantaardige als dierlijke oorsprong.
Maar laten we even inzoomen op de slagersafdeling. Daar vind je varkensvlees, rundvlees, kippenvlees, lamsvlees, eendenvlees… noem maar op. We gebruiken gemakshalve overal het woord vlees, maar je hebt het dan meestal over spieren, spierweefsel. Spiervlees. Je hebt ook orgaanvlees, zoals hersentjes, niertjes, miltjes, hartjes en levertjes, maar wat je in de winkel als “vlees” ziet liggen is toch voornamelijk voorverpakte spiermassa.
Feestje
Stel je nu voor dat je je karretje hebt volgeladen en vervolgens urenlang in de keuken hebt gestaan om een lekker buffet in elkaar te knutselen voor een feestje. Je publiek bestaat voor 100% uit omnivoren (het zijn immers mensen).
Maar nadat je een bordje heb volgeschept voor een van de gasten volgt, na al die moeite, de schok. “Nee, dank je,” zegt de gast, “ik eet geen vlees.” Wanhopig besef je dat je zelfs in de salade van die krokante spekjes hebt gedaan.
Intussen staat naast de gast een vage kennis, en die vraagt vrolijk: “Oh, wat interessant, ben jij vegetarisch?”
Time-out
Hier zet ik het feestje even stil, want daar is dus wat mis mee. Niet met vegetarisme, natuurlijk, maar met dat woord, op die plaats. Vegetarisch.
Je hoort het vaak op deze manier gebruikt, als omschrijving voor een mens: Jan is vegetarisch. Of: Vroeger at ze nog wel vis, maar nu is ze helemaal vegetarisch. Nou…
Even een time-out en uitzoomen. Vegetarisch betekent volgens Van Dale “van, als of voor vegetariërs”. In de praktijk betekent dat meestal “bereid zonder toevoeging van vlees of vis”. Een soep of salade of lasagna kan dus vegetarisch zijn, maar de persoon die hem opeet niet. Die kan hoogstens – je hebt het al gezien – een vegetariër zijn.
Voor wie nog twijfelt: de bewijsvoering is te simpel voor woorden. Loop op de eerste de beste collega of kennis af en knijp die eens flink in de billen (wel eerst netjes vragen). Bevoel voor alle zekerheid ook nog eens hun dijen, kuiten, armen en schouders. Wat je voelt is spiermassa. Vlees dus. Mensenvlees. Een mens is dus met geen mogelijkheid “vegetarisch” te noemen. Geen enkele omnivoor is vegetarisch.
Zelfs een mens die in de rimboe als lekkernij wordt opgediend is niet vegetarisch, want kannibalen zijn per definitie geen vegetariërs. Je kunt ze dus met een gerust hart die salade met spekjes voorschotelen.
Time-out
In die laatste alinea ben je trouwens, misschien zonder dat je het doorhad, maar liefst twee keer in vogelvlucht rakelings langs de mooie eilanden van het Caribisch gebied gegaan.
Eerst met het woord kannibaal, dat, net als Caribisch zelf, zijn herkomst vindt in het Arawaks, de groep talen die gesproken werd door de inheemse Caribische bevolking, die zichzelf carib of caniba noemde. Ze waren overigens géén kannibalen, maar Columbus & Co. dachten van wel en legden zo de kiem voor de hedendaagse betekenis van kanibaal.
En als tweede met het woord barbecue. Dat is een afgeleide van barbacoa, het Arawakse woord met dezelfde betekenis. (Ziet hierover trouwens ook de TaalTip Barbecue vs. barbeque.)
Nu maar hopen dat die kannibalen op jouw vleesrijke feestje van de andere omnivoren af kunnen blijven. Nou ja, in de billen knijpen mag misschien wel. Maar dan wel eerst netjes vragen…
Vegetarische kannibalen bestaan wel degelijk. Zij eten alleen maar vegetariërs.
Maar Eric… vegetariërs zijn niet vegetarisch!