Het is maar een klein verschil – een d of een t, ironisch genoeg – tussen de woorden katheter en katheder. Toch kun je deze bijna-tweeling beter goed uit elkaar houden, want de betekenis overlapt helemaal niet. Hoe dat zit? We zoeken het uit!
Waar hebben we het over?
Woorden die erg op elkaar lijken hebben vaak een gedeelde herkomst of een verwante betekenis – maar niet altijd!
Betekenis en gebruik
- Een katheter is een buis (of sonde) voor medisch gebruik, waarmee een vloeistof in of uit het lichaam wordt gebracht.
- Een katheder is een lessenaar of spreekgestoelte, waarvandaan een spreker een voordracht kan houden.
Voorbeelden
- Bij veel operaties krijgt de patiënt een blaaskatheter ingebracht voor de afvoer van urine.
- Sondevoeding wordt vaak toegediend via een katheter naar de maag.
- De hoogleraar nam plaats achter de katheder en begon zijn toespraak.
- Kleinere sprekers staan soms achter hun katheder op een krukje.
Even opletten
Het woord katheder heeft ook nog een specifiekere betekenis in de rooms-katholieke kerk: het is de officiële zetel voor de bisschop in een kathedraal. In deze betekenis wordt zo’n zetel ook wel een cathedra genoemd.
Het Latijnse woord cathedra betekent “zetel”, en het woord kathedraal (de hoofdkerk in een bisdom) is daarvan afgeleid: een kathedrale kerk (of domkerk) is de kerk waarin de zetel van de bisschop staat.
Weetje
Hoewel katheter en katheder erg op elkaar lijken én ze allebei terugvoeren op een Grieks bronwoord, is de etymologie toch verschillend.
Je zag al dat katheder verwant is aan het Latijnse cathedra, en dat komt weer van het Griekse kathedra, wat “stoel” of “bankje” betekent.
Katheter, aan de andere kant, komt (via het Franse cathéter) van het Laatlatijnse catheter, dat weer verwant is aan het Griekse katheter – je ziet de familiegelijkenis! – en dat betekent “iets wat (er)uit gelaten wordt”, van kata (“naar beneden”) en hienai (“sturen”).