Gisteren hoorde ik op het nieuws het bericht dat Richelle Laurijsen overleden was, 16 jaar oud. Als je hoort dat iemand zo jong sterft, zelfs al ken je ze niet, doet het toch altijd pijn. Ergens diep in je botten weet je gewoon dat dat niet hoort, dat het indruist tegen de natuurlijke gang van het leven.
Het nieuws van Richelles dood trok ook mijn aandacht omdat ze in de laatste maand van haar leven actie gevoerd had tegen een woord. Het woord kanker. Zij leed aan botkanker en wist dat ze eraan zou sterven. En om haar heen hoorde ze om de haverklap jongeren zeggen: kanker-dit, kanker-dat.
Ik kan me voorstellen dat dat door je ziel snijdt, om mensen zo terloops te horen strooien met de naam van die ziekte die jou in zijn greep heeft. En ik kan me voorstellen dat je dan wil zeggen: jongens, kijk nou uit met wat je zegt, je kwetst me hiermee. Het is dan ook heel stoer dat Richelle dat met verve gedaan heeft.
Maar dit geval is verre van uniek. Denk aan de Amsterdamse afdeling van de PvdA, die een paar jaar geleden op het idee kwam om het woord allochtoon niet meer te gebruiken in gemeentelijke stukken. Denk aan koekfabrikant Van der Breggen, die besloot om het woord negerzoen in de ban te doen. (Je mag zelf uitmaken of dat een voorbeeld is van oprechte maar misplaatste politieke correctheid of een ordinaire publiciteitsstunt.) Denk aan strenggelovige christenen die vinden dat kreten als jee! en goh! niet door de beugel kunnen.
Er zijn woorden die pijn doen, woorden die ongepast zijn, woorden die schrijnen, woorden die alles uitdelen van speldenprik tot mokerslag. Elke samenleving, elke (sub)cultuur, elk gezin, ieder mens heeft hiervoor zijn eigen regels, zijn eigen gevoeligheden. Maar er zijn ook woorden die verheffen, inspireren en verrijken. Je kan niet de ene zonder de andere krijgen.
Als ik me door een woord gekrenkt voel, wil dat nog niet zeggen dat degene die dat woord gebruikt ook de bedoeling heeft om me te krenken. Meestal is dat niet zo. En als het wel zo is, neem ik die persoon per onmiddellijk niet meer serieus.
Er zijn ontelbaar veel woorden waardoor mensen zich ongemakkelijk of beledigd voelen. De meeste daarvan hebben – direct of via associatie – te maken met (quasi)taboeonderwerpen als seks, de dood, godsdienst, lichaamsdelen, ziektes, etniciteit, etc.
Het past bij een verlichte samenleving dat je daar rekening mee houdt. Maar deze woorden horen bij de taal. Net zoals woede, onmacht, frustraties en de behoefte om die gevoelens te ventileren horen bij de ervaring van het mens-zijn. Er zijn geen “goede” en “foute” woorden. Maar er zijn wel mensen die net een stapje verder gaan om hun omgeving te laten zien wat respect is en hoe je waardig kunt leven én sterven. En dat verdient alle lof.