Je kunt iemand uitjouwen als ze jouw en jou door elkaar halen – maar wat schiet je daarmee op? In plaats als een fundamentalist te gaan jouwen, kun je beter uitleggen dat jou en jouw echt niet hetzelfde zijn, wat het verschil is, en wanneer het ene en het andere woord op zijn plaats is. En laat dat nou net zijn waar deze TaalTip over gaat!
Waar hebben we het over?
Bij homofonen kun je bij het spellen niet op je gehoor vertrouwen en moet je dus altijd even extra opletten.
Betekenis en gebruik
Zowel jou als jouw is een voornaamwoord. Je verwijst ermee naar de tweede persoon enkelvoud: degene die in de tekst aangesproken wordt. Het verschil zit hem erin wat voor soort voornaamwoord het is. Namelijk:
- Jou is een persoonlijk voornaamwoord.
- Jouw is een bezittelijk voornaamwoord.
Wat dat in de praktijk betekent: met jou verwijs je naar de persoon zelf, en met jouw geef je aan dat die persoon een bepaald kenmerk of ding heeft of bezit.
Terzijde
Hetzelfde verschil kom je tegen bij de andere, meer formele optie voor de tweede persoon enkelvoud: u (persoonlijk) en uw (bezittelijk).
Voorbeelden
- Henny heeft jou gisteren in Brussel gezien.
- Sinterklaas geeft jou vast een cadeautje dit jaar.
- Is dit jouw hond?
- Ik bewonder jouw volhardingsvermogen.
- Heeft Sasha jouw boek al aan jou teruggegeven?
Even opletten
Grammaticaal kan jou nooit het onderwerp van de zin zijn, maar wel een lijdend of meewerkend voorwerp (zoals je ziet in respectievelijk de eerste en tweede voorbeeldzin hierboven). Voor de spelling maakt dat niets uit. Maar als je ze uit elkaar wilt houden: voor het meewerkend voorwerp kun je vaak ook “aan jou” of “voor jou” invullen.
Weetje
Een mogelijke reden dat jou en jouw geregeld door elkaar worden gehaald is dat de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden voor de tweede persoon in het meervoud wél identiek zijn: jullie en jullie. (Denk aan “Ik hoor jullie niet” en “Dit is jullie kamer”.)
Je ziet dan ook vaker dat de w bij jouw wordt weggelaten dan dat er een overbodige w aan jou wordt vastgeplakt.