De woorden houd en houdt willen nog wel eens voor verwarring zorgen. Anders dan bijvoorbeeld maak en maakt, zijn deze werkwoordvervoegingen homofonen, dus je kunt niet op je gehoor varen. Hoe houd/houdt je ze dan wel uit elkaar?
Waar hebben we het over?
Het verschil tussen een ‑t, een ‑d en een ‑dt aan het eind van een woord kun je in het Nederlands niet horen. Daarom is het goed om altijd even extra op te letten welke spelling de juiste is.
Betekenis en gebruik
- Houd is de eerste persoon enkelvoud van het werkwoord houden.
- Houdt is de tweede of derde persoon enkelvoud van houden.
Dat klinkt misschien een beetje technisch en schoolmeesterachtig, maar het komt hierop neer: je schrijft ik houd (zonder ‑t) en jij/je/u/hij/zij/het houdt (met ‑t).
Maar let op! Bij jij en je schrijf je de ‑t wel als het werkwoord ná het onderwerp in de zin valt, maar niet als het ervoor komt.
(Terzijde: je hebt natuurlijk ook nog het woord hout, dat net zo klinkt als houd en houdt, maar geen werkwoord is.)
Voorbeelden
- Ik houd van slagroomsoezen.
- Jij houdt vast van actieve vakanties. / Houd jij van actieve vakanties?
- Peter houdt van sciencefictionfilms.
- Ons bedrijf houdt zich altijd aan zijn afspraken.
Even opletten
Soms kun je in plaats van houd ook hou zeggen en schrijven. Dat geldt in de volgende gevallen:
- ik-vorm: Ik hou/houd van slagroomijs.
- je/jij-vorm met het werkwoord voor de persoonsvorm: Misschien hou/houd je nog wat geld over.
- gebiedende wijs: Hou/Houd je mond!
Kijk voor meer over deze dubbelspelling van sommige werkwoorden in deze TaalTip: Ik snij vs. ik snijd.
Weetje
Als onderwerp en persoonsvorm in de zin bij elkaar in de buurt liggen, is het meestal niet zo lastig om te zien welke spelling je moet kiezen. Maar bij complexere zinnen kan dat lastiger worden.
Kijk maar naar dit voorbeeld:
- Ik verwacht van je dat je je net als ik houd/houdt aan alle regels.
Een zin als deze kan verwarrend zijn, omdat het woord ik dat vlak voor houd/houdt staat niet het onderwerp is dat erbij hoort. Dat is namelijk de middelste van de drie je’s, en daarom moet het houdt zijn.
Bonus-weetje:
Als je aarzelt tussen houd en houdt, vervang het werkwoord houden dan even door smurfen. Dan hoor je wél meteen of je die extra ‑t aan het eind moet toevoegen.