Soms lees je een tekst waar je een “double take” bij doet: je leest de woorden snel nog eens terug om te kijken of er echt wel staat wat jij dacht dat er stond.
Ik had dat met de verpakking van een flesje met homeopathische korreltjes (“granules”, volgens het doosje). Die omschreef de inhoud als een “homeopathisch geneesmiddel zonder specifieke therapeutische toepassing”.
Nou kan je twisten over de merites van de homeopathie. En dan zou je al bij voorbaat kunnen zeggen dat de woordcombinatie “homeopathisch geneesmiddel” een contradictio in terminis is. Maar ook als we dat station even overslaan, kun je er toch niet omheen dat er iets merkwaardigs is aan de frase “geneesmiddel zonder specifieke therapeutische toepassing”.
De hele clou van een geneesmiddel is juist dat het wél een specifieke therapeutische toepassing heeft. Antibiotica doden bacillen. Statines remmen de aanmaak van cholesterol. Barbituraten dempen de werking van het centrale zenuwstelsel. Een stofje moet wel van zeer goede huize komen wil het geen enkele specifieke therapeutische toepassing hebben en toch een geneesmiddel zijn. Maar ja, nogmaals, over de merites kan je twisten.
Waar je niet over hoeft te twisten is de wat mysterieuze omschrijving op de andere kant van het doosje: “C200”. Die heeft namelijk een goed gedefinieerde betekenis – alleen kent bijna niemand die. C200 zegt iets over de mate waarin de werkzame stof in deze granulen verdund is. (Volgens de homeopathie wordt het heilzame effect groter naarmate het werkzame bestanddeel verder verdund wordt. Zoals je ziet is die stof hier lycopodium clavatum, wat de taxonomische naam is voor de grote wolfsklauw, een giftige plant.)
De C geeft aan dat we hier werken met verdunningen van 1/100. (Het alternatief is de letter D, die verdunningen van 1/10 aanduidt.) Het getal 200 geeft aan dat die verdunning tweehonderd keer is toegepast. Dus eerst één op honderd, dan daarvan weer één op honderd, et cetera.
Een snelle rekensom leert ons dan dat de hoeveelheid werkzame stof in deze korrels 1 op 10. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000. 000 is.* Dat betekent dat je goed je best moet doen om ook maar één molecuul wolfsklauw te vinden in een container vol met deze granulen.
Zo zie je maar, het is altijd de moeite waard om kritisch te blijven lezen. Over de merites dáárvan hoeven we tenminste niet te twisten.
* Denk de spaties weg; die dienen alleen om het getal binnen de marges door te laten lopen.
Soms lees je een tekst waar je een “double take” bij doet: je leest de woorden snel nog eens terug om te kijken of er echt wel staat wat jij dacht dat er stond.
Ik had dat met de verpakking van een flesje met homeopathische korreltjes (“granules”, volgens het doosje). Die omschreef de inhoud als een “homeopathisch geneesmiddel zonder specifieke therapeutische toepassing”.
Nou kan je twisten over de merites van de homeopathie. En dan zou je al bij voorbaat kunnen zeggen dat de woordcombinatie “homeopathisch geneesmiddel” een contradictio in terminis is. Maar ook als we dat station even overslaan, kun je er toch niet omheen dat er iets merkwaardigs is aan de frase “geneesmiddel zonder specifieke therapeutische toepassing”.
De hele clou van een geneesmiddel is juist dat het wél een specifieke therapeutische toepassing heeft. Antibiotica doden bacillen. Statines remmen de aanmaak van cholesterol. Barbituraten dempen de werking van het centrale zenuwstelsel. Een stofje moet wel van zeer goede huize komen wil het geen enkele specifieke therapeutische toepassing hebben en toch een geneesmiddel zijn. Maar ja, nogmaals, over de merites kan je twisten.
Waar je niet over hoeft te twisten is de wat mysterieuze omschrijving op de andere kant van het doosje: “C200”. Die heeft namelijk een goed gedefinieerde betekenis – alleen kent bijna niemand die. C200 zegt iets over de mate waarin de werkzame stof in deze granules verdund is. (Volgens de homeopathie wordt het heilzame effect groter naarmate het werkzame bestanddeel verder verdund wordt. Zoals je ziet is die stof hier lycopodium clavatum, wat de taxonomische naam is voor de grote wolfsklauw, een giftige plant.)
De C geeft aan dat we hier werken met verdunningen van 1/100. (Het alternatief is de letter D, die verdunningen van 1/10 aanduidt.) Het getal 200 geeft aan dat die verdunning tweehonderd keer is toegepast. Dus eerst één op honderd, dan daarvan weer één op honderd, et cetera.
Een snelle rekensom leert ons dan dat de hoeveelheid werkzame stof in deze korrels 1 op 100.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000 is. Dat betekent dat je goed je best moet doen om ook maar één molecuul wolfsklauw te vinden in een container vol met deze granules.
Zo zie je maar, het is altijd de moeite waard om kritisch te blijven lezen. Over de merites dáárvan hoeven we tenminste niet te twisten.