Als je een krat bier optilt, doe je dat dan aan de “handvaten” of aan de “handvatten”? Mag het misschien allebei? Of is er toch een verschil in betekenis? En is dat een zwart-witvraag, of een kwestie van perspectief en voorkeur? We pakken deze klassieker met beide handen beet!
Waar hebben we het over?
Als homografe zelfstandig naamwoorden verschillende meervouden hebben, kan dat een bron van verwarring zijn.
Betekenis en gebruik
- Handvatten zijn handgrepen waarmee je iets vast kunt pakken.
- Handvaten zijn, misschien een beetje vergezocht, de bloedvaten in je hand.
Bij deze bekende taalkwestie moeten we de woorden wel in het meervoud zetten, want in het enkelvoud zie je totaal geen verschil: handvat.
De clou is dat vat twéé woorden is: een vat zoals een wijnvat of een bloedvat (een houder iets waarin zich iets bevindt), en een vat zoals een handvat (een greep of heft waarmee je iets vastpakt). In de eerste betekenis is vat als los zelfstandig naamwoord nog volop in gebruik; in de tweede betekenis niet.
Het meervoud van vat type‑1 is vaten, en het meervoud van vat type‑2 is vatten. En daarom zijn het bloedvaten en handvatten.
Let op!
Volgens veel recente naslagwerken is handvaten óók goed als synoniem voor “handgrepen”. Daarover straks meer.
Voorbeelden
- Het is een zware kist, maar gelukkig heeft hij handvatten.
- Wij geven onze studenten allerlei praktische handvatten waarmee ze hun eerste studiejaar succesvol kunnen doorlopen.
- Als handchirurg moet je precies weten waar de handvaten lopen.
Even opletten
Er zijn in het Nederlands dus twee families vat: de familie “vat = houder/ton/buis” en de familie “vat = handgreep”.
De verwarring rondom handvat(t)en is misschien deels ingegeven door het feit dat die laatste familie maar één lid heeft dat nog enige rol van belang speelt, en dat is handvat/handvatten zelf.
Alle andere woorden die eindigen op -vat horen bij de andere familie, en krijgen dus -vaten als meervoud. Bloedvaten, kruidvaten, reactievaten, compostvaten, zoutvaten, noem maar op.
Oftewel: de hoeveelheid woorden met -vaten als meervoud is zo overweldigend groot, dat het niet vreemd is dat veel mensen er klakkeloos van uitgaan dat dat bij handvatten ook wel zo zal zijn.
Weetje
We kondigden het al aan: voor veel taalautoriteiten is, als meervoud voor handvat (greep), handvaten even goed als handvatten. Er zijn wel verschillen: Onze Taal zegt bijvoorbeeld dat de twee vormen “allebei correct” zijn, terwijl Van Dale het erop houdt dat handvaten “minder juist” is.
Hier zitten we in dat grijze gebied in de taalanalyse waarbij de “oude” gangbare taalpraktijk ingehaald wordt door “nieuwe” vormen die duidelijk de overhand krijgen. Oftewel: als iedereen iets fout doet, is het dan nog wel fout?
Bijvoorbeeld: inmiddels heeft museums zich een knus plekje verworven naast musea als meervoud van museum. Niet veel mensen zullen daar nog moeilijk over doen. Maar de generatie 60+ kan zich nog wel herinneren dat museums ooit nogal nieuwerwets aanvoelde, terwijl musea toen toch echt de “correcte” – of op zijn minst “correctere” – vorm was.
Misschien gaat het straks ook zo met handvaten, en zal handvatten gaandeweg verdwijnen. Maar ik ben wel gecharmeerd van taalvormen die nog zo’n zweem van klassiek elan over zich hebben. En als ze al wat ouderwets aan gaan voelen, dan tenminste wel chic-ouderwets. En daarom schrijf ik nog steeds handvatten, met twee t’s.
Bonus-weetje
Het is niet zo dat handvaten-met-één‑t iets fonkelnieuws is van de internetgeneratie. Je kunt deze vorm traceren tot in de 18e eeuw, maar hij was wel heel lang duidelijk in de minderheid. Het lijkt erop alsof de grote opmars van handvaten pas in de tweede helft van de 20e eeuw is begonnen.