Het spijt me, maar ik kaap je even mee op een reisje langs oude herinneringen, recent wetenschappelijk onderzoek en een bijtende hond. Klaar? Daar gaan we!
Dit verhaal begint terwijl ik al grasduinend in oude computerbestanden een filmpje tegenkwam van twee broers. Deze broers, die verder geheel anoniem zullen blijven, zijn nu 11 en 15, en waren ten tijde van de opname 3 en 7. De korte versie:

Grote broer en een schoolvriendinnetje zijn een schild aan het maken van karton, versierd met krijt. Grote broer komt trots het voltooide schild aan vader laten zien. Vader, die in dit verhaal geheel geen blaam treft, merkt op dat alleen de achterkant van het schild versierd is. Schoolvriendinnetje begint direct ook de voorkant te versieren. Grote broer schreeuwt het uit van ontzetting, want dat was natuurlijk niet de bedoeling!
Kleine broer krijgt nu door dat kennelijk ook de voorkant van het schild bekrijt kan worden. Terwijl grote broer het “foute” krijt snikkend wegveegt, begint kleine broer nietsvermoedend aan een verse laag krijtversieringen. Grote broer ontvlamt en verkoopt zijn kleine broer een mep. Kleine broer druipt luid huilend af naar vaders troostende armen. Vader zegt dat grote broer excuses moet maken, want kleine broer bedoelde het echt niet zo. Dus grote broer zegt terloops, “Sorry, broertje…”
En dan nu de klapper. Toen de beide broers dit filmpje acht jaar later (afgelopen weekend dus) terugzagen, moesten ze allereerst hartelijk lachen. Maar de reactie van grote broer op de ontknoping was veelzeggend: “Nou zeg, die sorry, daar meende ik echt helemaal niks van!”
Ja, het is moeilijk om sorry te zeggen en het te menen. Afgelopen week promoveerde Joost Leunissen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met onderzoek naar de rol van excuses in de relatie tussen daders en slachtoffers. Daaruit blijkt onder andere dat daders eerder geneigd zijn excuses te maken als ze hun overtreding onbewust begingen en het slachtoffer die overtreding dus als minder ernstig ervaart. Maar een slachtoffer heeft juist meer behoefte aan excuses als de overtreding willens en wetens werd begaan – terwijl in die situaties de daders juist minder geneigd zijn om sorry te zeggen.
Leunissen zag ook dat daders eerder bereid zijn om excuses te maken naarmate ze denken dat het slachtoffer meer bereid is om ze te vergeven. Een andere bevinding was dat daders vaak denken dat het moeilijk is om je verontschuldigingen uit te spreken, maar dat dat in de praktijk meevalt.

Ik vind dit fascinerend. In een simpel woordje als sorry (en zijn evenknieën) komen strengen samen die te maken hebben met de diepste kern van ons mens-zijn. Het raakt aan het vermogen om te erkennen dat je schuld hebt, iets fout hebt gedaan – en daarmee aan een besef van oorzaak en gevolg, van vrije wil en keuze, van goed en kwaad. Het weerspiegelt ons (on)vermogen tot empathie, en het besef dat je als individu onderdeel bent van iets dat groter is dan jijzelf – en dat je een gedeelde verantwoordelijkheid hebt voor dat grotere goed.
Bovendien zijn excuses onderdeel van een soort nivellerende mea culpa transactie waarbij schuldbesef en vergiffenis worden uitgewisseld. Noem het een moreel kwartetspel: mag ik van jou de spijtbetuiging, dan krijg jij van mij het pardon. Of andersom.
Neem nog een stap terug en je ziet hoe “sorry zeggen” niet alleen een plek heeft in een maatschappelijke context, maar ook in een persoonlijke. Want stel dat iemand geheel overtuigend zijn excuses aanbiedt, terwijl hij daar niks van meent. De relatie met het slachtoffer zou dan wel hersteld of verbeterd zijn, maar achter de schermen is van enige catharsis geen sprake.

Als excuses echt zijn, dan doet het pijn. Dat voel je als kind van 6, dat weet je des te beter als tiener van 15, en dat blijft zo voor de rest van je leven. En dat is maar goed ook, want anders kan je er niets van leren. Wie oprecht excuses maakt, krijgt de kans om met zichzelf in het reine te komen (voor kleine én grote fouten).
Misschien is het zelfs iets dat ouder is dan ons mens-zijn, iets dat woont in het brein van het groepszoogdier dat wij nog steeds zijn. Als mijn hond me tijdens een trekspelletje per ongeluk bijt, zie ik hem schrikken. Hij laat meteen los, zijn oren gaan naar beneden en hij kruipt stilletjes tegen mijn voeten aan. Misschien is ook dat wel een manier om te zeggen: excuses. En dan ben ik natuurlijk altijd bereid om hem te vergeven.
Dat het fijn was om toch even stil te blijven staan bij iets dat je in eerste instantie bijna voorbij liep…
En zo zit fijnheid in onverwachte hoekjes…