Leestekens bestaan alleen in geschreven taal, en hun gebruik heet officieel interpunctie. De enige manier waarop je leestekens kunt uitspreken, is door hun naam hardop te zeggen. Komma. Gedachtestreepje. Uitroepteken. Apostrof. En zo kun je nog wel even doorgaan, want de familie Leesteken is behoorlijk groot.
Twee familieleden liggen de laatste tijd een beetje met elkaar in de clinch. En dat komt alleen maar omdat veel mensen de verkeerde vraag aan het stellen zijn.
Die vraag is deze: “Moet ik hier een dubbelepunt of een puntkomma gebruiken?”
Pas op!
Probeer die vraag nou niet vast te gaan beantwoorden. Het is immers de verkeerde vraag. Hij lijkt een beetje op deze vraag: “Moet ik hier een kruiskopschroevendraaier gebruiken of een hoofdwasmiddel?” En toch vragen, elke dag weer, veel mensen zich af hoe het zit met puntkomma en dubbelepunt.
Welnu, let op.
De puntkomma wordt niet zo vaak gebruikt (althans: niet zo vaak correct gebruikt), maar is wel een van de sympathiekste en elegantste leestekens. Hij hoort samen in één bak met de komma en de punt – hoe toepasselijk. Je kunt met deze leestekens aangeven wat de inhoudelijke afstand is tussen twee stellingen.
- Met een komma verbind je twee zinsdelen die tot dezelfde stelling behoren, zoals in deze zin.
- Met een punt scheid je twee stellingen in afzonderlijke zinnen. Deze bullet is daar een voorbeeld van.
- De puntkomma zit daar precies tussenin. De twee zinsdelen die je door een puntkomma verbindt, kunnen meestal elk op zich als zelfstandige, volledige zinnen bestaan; ze zijn alleen inhoudelijk zo met elkaar verstrengeld dat ze eigenlijk tot één totaalstelling behoren – zoals in deze zin.
Het is dus een kwestie van nuance.
En de dubbelepunt dan?
Nu wordt het lastig, want de dubbelepunt is een verhaal apart. Je kunt hem voor drie dingen gebruiken.
Het eerste is het openen van een citaat:
- Jan zei: “Je moet hier geen puntkomma gebruiken.”
Het tweede is het aankondigen van een opsomming:
- Hij jongleerde met vier voorwerpen: een pak hoofdwasmiddel, een woordenboek, een golfballetje en een kruiskopschroevendraaier.
Het derde en laatste is ook meteen het ingewikkeldste. Gebruik een dubbelepunt om een direct inhoudelijk verband aan te geven tussen wat er voor en na het leesteken staat. Het gaat dan met name om vier soorten verbanden.
Nummer 1 – de stap van inleiding naar hoofdmededeling:
- Draai er maar niet om heen: je hebt het golfballetje laten vallen.
Nummer 2 – de stap van algemeen naar specifiek:
- De weersverwachting is niet gunstig: er komt onweer.
Nummer 3 – de stap van oorzaak naar gevolg of andersom:
- Onze winst zal dit jaar tegenvallen: door de Brexit is de omzet gedaald.
Nummer 4 – de stap van voorafgaande stelling naar conclusie:
- Onze marges zijn te klein geworden: de kosten moeten omlaag.
Oké, even rustig ademhalen…
Verwarring alom
Nu zijn er mensen die de puntkomma misbruiken door hem op te laten draven waar eigenlijk een dubbelepunt moet staan. En dan in het bijzonder voor het aankondigen van een opsomming (of een lijst met bullets) en voor het stapje van inleiding naar hoofdmededeling. Je krijgt dan zinnen als:
- * Bert heeft twee hobby’s; jongleren en golfen.
- * Nog een laatste opmerking; de vergadering van donderdag begint een uur later.
Jammer maar helaas: allebei fout.
De moeite waard
Het is al met al best een ingewikkeld verhaal. Vooral omdat, in dit geval, in interpunctieland het verschil tussen een hoofdwasmiddel en een kruiskopschroevendraaier slechts bestaat uit een klein sikje aan de onderste punt/komma.
De korte versie is dit: als je aarzelt tussen een dubbelepunt en een puntkomma, heb je waarschijnlijk een dubbelepunt nodig. Kies alleen voor een puntkomma om twee grammaticaal complete stellingen die inhoudelijk verwant zijn in één totaalzin aan elkaar te koppelen.
Het is de moeite waard om dit onderscheid goed in de vingers te krijgen; je hoeft het alleen even goed op je te laten inwerken. Het is eigenlijk net een hoofdwasmiddel…