Veel woorden met een (bijna) identieke spelling zijn aan elkaar verwant en gaandeweg van elkaar losgeraakt. Bij beamen en beamen is dat totaal niet het geval. De oudste van de twee is zelfs eeuwen eerder uit het ei gekropen dan de jongste. Hoe zit dat, en wat betekenen deze dubbelgangers dan? We leggen het uit!
Waar hebben we het over?
Twee woorden zijn homografen als ze dezelfde spelling hebben, maar een verschillende betekenis (en vaak ook een verschillende uitspraak).
Betekenis en gebruik
- Beamen [zeg: be-A-men] is een werkwoord dat betekent: “instemmen met”, “het eens zijn met”.
- Beamen [zeg: BIE-men] is een ander werkwoord, en het betekent: “op een scherm tonen met een digitale projector”.
De woorden beamen en beamen zien er dus hetzelfde uit, maar klinken anders. Ze betekenen ook iets heel anders, en hebben bovendien een verschillende herkomst.
Het eerste woord is afgeleid van het woord amen, dat instemming uitdrukt (bijvoorbeeld aan het eind van een gebed). Als we iets “be-amen”, geven we aan dat we het ermee eens zijn. Dit woord is al sinds de late 17e eeuw in het Nederlands terug te vinden.
Het tweede woord hebben we gevormd op basis van het Engelse werkwoord to beam, wat “stralen” betekent. Zie daarover ook deze TaalTip: “Beamer vs. projector”. Als werkwoord heeft beamen in 2015 zijn intrede gedaan in de Van Dale.
Beamen en beamen mogen dan erg op elkaar lijken, ze schelen maar liefst ruim 300 jaar!
Voorbeelden
- Ik kan beamen dat Merijn echt goed zijn best heeft gedaan.
- Kunnen we de schoolfilm ook op de muur van de aula beamen?
- We beamen dat het beamen van onze homevideo’s op de gevel van het stadhuis geen goed idee was.
Even opletten
Hoewel het hele werkwoord (de infinitief) precies identiek gespeld wordt, geldt dat zeker niet voor de vervoegingen. Daarbij zie je in veel gevallen meteen om welk werkwoord het gaat.
Weetje
Deze TaalTip is een beetje een instinkertje, want bijna niemand zal deze twee werkwoorden spontaan door elkaar halen. Toch zit er wel degelijk aan serieus kantje aan.
Zag jij bij het zien van de titel van dit artikel meteen om welke twee woorden het ging? Misschien dacht je: wat raar, daar staat twee keer beamen [be-A-men], dat moet een fout zijn! Of misschien las je juist twee keer beamen [BIE-men].
Ik vermoed dat jongere lezers het woord b‑e-a-m-e‑n eerder spontaan zullen lezen als “projecteren”, en dat oudere lezers juist eerder voor “instemmen” gaan. Misschien zijn sommige lezers zelfs een beetje verbaasd dat er nog een ander werkwoord was met precies dezelfde spelling. Zo zie je hoe persoonlijk en contextueel de ervaring van taal is.