Als je in een film twee soldaten angstig ziet wegrennen van het front, zijn dat dan bangerikken? Of misschien toch bangeriken, met maar één k? Hierachter gaat een wonderlijke taalregel schuil, die een uitzondering op de gangbare spelling vaststelt. En op die regel is er weer één uitzondering (op de uitzondering).
Waar hebben we het over?
Bij uitzonderingen op spellingregels laat je taalintuïtie je soms in de steek.
Betekenis en gebruik
- Bangeriken is het meervoud van het zelfstandig naamwoord bangerik.
- Bangerikken is een veel voorkomende, maar foute spelling van bangeriken.
Met het achtervoegsel -erik kun je van een bijvoeglijk naamwoord een zelfstandig naamwoord maken dat naar een persoon verwijst. Zo is iemand die bang is een bangerik, en iemand die slim is een slimmerik.
Voorbeelden
- De slechteriken in films zijn vaak lelijk.
- Die valseriken van de tegenpartij zijn niet te vertrouwen.
- Denk je dat wij een stelletje bangeriken zijn?
Even opletten
Het is niet raar dat meervoudsvormen zoals bangeriken, flauweriken, dwazeriken en goeieriken een beetje vreemd aanvoelen. Ze zijn dan ook de uitzondering.
Kijk maar naar sommige andere zelfstandig naamwoorden die eindigen op -ik, zoals strik, blik en tik. Die krijgen allemaal “zoals het hoort” een meervoud met medeklinkerverdubbeling: strikken, blikken en tikken.
Toch zijn er wel degelijk meer voorbeelden waarbij dezelfde uitzondering geldt. Dat geldt met name als de klemtoon in het woord niet op die laatste lettergreep met -ik ligt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de woorden monnik (monniken), perzik (perziken) en havik (haviken). Maar ook bij werkwoorden als hinniken, zaniken en frunniken.
Vervolgens is er weer één uitzondering op de uitzondering: een werkwoord dat ondanks zijn afsluitende -ik en zijn klemtoon eerder in het woord tóch een dubbele k krijgt: wie textiel verft met de batik-techniek doet aan batikken.
Weetje
In de meeste gevallen zegt het bijvoeglijk naamwoord dat in combinatie met -erik staat iets over het karakter of gedrag van de persoon. Denk aan woorden zoals dommerik, gemenerik, slechterik, bangerik en stommerik.
Je zult iemand die blond haar heeft niet snel een “blonderik” noemen, of iemand die katholiek is een “katholiekerik”.
Bonus-weetje:
Er is ook een dier dat volgens dezelfde regel een meervoud krijgt zonder dubbele k: de leeuwerik.