Het is makkelijk om practise en practice door elkaar te halen, zeker als Engels niet je moedertaal is. Hoewel… het hangt er ook nog eens van af over welk soort Engels je het hebt! Maar maak je geen zorgen, met een beetje oefening kom je er wel.
Waar hebben we het over?
Deze woorden zijn homofonen, dus je kunt ze op gehoor niet onderscheiden. De spelling daarentegen is wel degelijk anders – in het Brits-Engels. Maar niet in het Amerikaans-Engels. Opletten geblazen dus.
Betekenis en gebruik
- Practise is de spelling van het werkwoord voor “oefenen” in het Brits-Engels.
- Practice is de spelling van het zelfstandig naamwoord voor “oefening” in het Brits-Engels.
- Practice is de spelling van het zowel het werkwoord als het zelfstandig naamwoord in het Amerikaans-Engels.
Oftewel… Schrijf je Amerikaans-Engels? Dan is het makkelijk en kies je altijd voor practice. Schrijf je Brits-Engels? Dan moet je weten of je te maken hebt met een werkwoord (practise) of een zelfstandig naamwoord (practice).
Voorbeelden
- Practice makes perfect. [Brits- én Amerikaans-Engels]
- You need to practice your speech some more. [Amerikaans-Engels]
- You need to practise your speech some more. [Brits-Engels]
Even opletten
Ook in Ierland, Australië, Canada en Zuid-Afrika is het gebruikelijk om een onderscheid te maken tussen practise en practice – net als in Groot-Brittannië.
Weetje
Om in het Brits-Engels de beide vormen uit elkaar te houden, kun je dit ezelsbruggetje gebruiken, met twee Engelse grammaticale termen.
Het zelfstandig naamwoord practice is een noun. Het werkwoord practise is een verb. In het alfabet komt c voor s, net als n voor v. Practice komt voor practise en is dus een noun, niet een verb.