Taalterm: Homoniem

De taal­term van deze week, homoniem, heeft een tweel­ing. Althans, zo lijkt het. Want het punt is dat die tweel­ing meestal niet zijn broer of zus is. Het kan net zo goed een totale vreemdel­ing zijn!

Definitie

Twee woor­den zijn homoniemen als ze dezelfde spelling en klank hebben, maar een andere beteke­nis (en meestal een andere herkomst).

Voorbeelden

  • Aan het slot van het sprook­je keert de rid­der terug naar zijn slot.
  • Als de Gelaars­de Kat te veel drinkt, is hij een kater met een kater.
  • Hij was te laat voor zijn afspraak bij de bank, want hij was thuis op de bank in slaap gevallen.

Etymologie

Dit woord voert via het Franse homonyme en het Lati­jnse homony­mum terug op het Grieks:

  • homo- (het­zelfde) + ono­ma (woord)

Weetje

Homoniem is ook een bijvoeglijk naam­wo­ord. Je kunt bijvoor­beeld zeggen dat vorst (met wan­ten en een sjaal) en vorst (met een kroon en scepter) homoniem zijn.

Abonneer
Laat het weten als er
guest

0 Comments
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties