Er is al decennialang in het sociaal verkeer een beweging gaande naar meer informele omgangsvormen. De Taaleidoscoop zag al eerder dat er bijvoorbeeld nog maar weinig kleinkinderen zijn die vandaag de dag hun grootouders met “u” aanspreken – terwijl diezelfde grootouders een flinke draai om de oren hadden gekregen als zij hun opa en oma met “jij” hadden aangesproken.
Een mooi voorbeeld van deze informalisering kwam onlangs tot mij via de telefoonverbinding. Ik werd gebeld door een vriendelijke jongeman die mij toesprak namens zijn werkgever, die toevallig dezelfde onderneming was die dit gesprek überhaupt mogelijk maakte: mijn telefoonprovider.
Heel beleefd vroeg hij me in net-niet-ABN of ik tevreden was over de dienstverlening en of ik misschien ook nog geïnteresseerd was in de producten X, Y en Z. Het antwoord op de eerste vraag was ja, het antwoord op de tweede nee. Zonder verder aan te dringen nam mijn jonge vriend vervolgens afscheid, en sloot toen het gesprek af met een spontaan “Doei meneer!”…
Nou ben ik, in het comfortabele midden van de jaren veertig, er wel aan gewend om met meneer aangesproken te worden. (Al is er, eerlijk is eerlijk, nog steeds een klein stukje in me van het ze-zei-meneer-tegen-me jongetje uit de reclameklassieker.) Maar de combi van meneer met doei, die was ik volgens mij nog niet tegengekomen. Zeker niet aan het eind van zo’n platgeprotocolliseerd salespraatje.
Maar ja, wat had ik dan gewild? Een braaf en anoniem Hartelijk dank voor uw tijd, meneer Hoetink, ik wens u verder een prettige middag…? Dat is natuurlijk wel zo “netjes”, maar dáár had ik geen column aan gewijd! Deze Doei meneer had iets fris en ongekunstelds, een glimp van de mens achter de machtige marketingmachine. Ik mag dat wel.
Zou deze knul, in het kader van dit-gesprek-kan-opgenomen-worden-voor-trainingsdoeleinden ooit nog aangesproken worden op zijn doeimeneren? Zou hij een berisping krijgen van een televerkoopmanager in een nét te flitsend pak? Zouden ze zeggen: “Let er de volgende keer wel op dat je het volgens het boekje doet!”?
Taal en communicatie hangen natuurlijk aan elkaar van de regels en protocollen, dat kan niet anders. Maar juist in dit soort oneffenheden toont zich de individuele charme van het individu. De mens die het niet helemaal gesnapt heeft, die een beetje kwetsbaar en onzeker is. En laten we eerlijk zijn – die mens, dat zijn wij toch allemaal?
Dus tot de volgende keer verblijf ik, met de meeste hoogachting, Doei!