Moppen tappen is een kunst die niet iedereen beheerst. Een mop die niet klopt is gewoon niet grappig. Nog erger is een mop waarvan je ergens wel snapt wat er geestig aan zou moeten zijn, maar die niet meer dan een lauw hm-hm-hm aan je weet te ontlokken omdat hij slecht gebracht wordt.
Er zijn moppen waarin de tapper heel langzaam de spanning opbouwt (wat zal de clou wezen?). Maar ook korte mopjes, vaak met een taalgrap, kunnen het goed doen, juist vanwege hun beknoptheid. Schoolpleinen lopen ervan over. Er komt een vis bij de dokter binnen. De dokter zegt: “Oh, ik ziet het al. Uit de kom.” Dat soort werk.
Voor wie geen talent voor moppentapperij heeft, zoals ik, bieden anekdotes uitkomst. Korte, vermakelijke verhaaltjes die meestal uit het leven gegrepen zijn. In de tweede helft van dit verhaal zal een anekdote volgen, maar eerst moeten we het hebben over parkeren. Met de auto, wel te verstaan. En dan in het bijzonder: betaald parkeren.
Wie betaalt?
Dat is een beetje een rare term, “betaald parkeren”. Denk er maar eens over na. Want betaalde arbeid, dat is arbeid waarvoor je betaald wordt, waarvoor je geld krijgt. Het betaald voetbal is een sport waarvoor de sportlieden geld krijgen uitbetaald. Als je als opdrachtgever voor een bepaald project werkt met betaalde krachten, dan krijgen die mensen geld van jou, niet andersom.
Ieder weldenkend mens zou dus zeggen dat je, als je meedoet aan betaald parkeren, voor dat parkeren betaald moet worden. Maar nee, laat dat nou net die ene uitdrukking zijn waarbij de logica precies andersom werkt.
In Vlaanderen denken ze daar overigens anders over. Daar heet het, heel logisch, betalend parkeren. Maar goed, in Nederland is “betaald parkeren” parkeren waarvoor je zelf de portemonnee moet opentrekken. Hoewel…
Sleutelbos
In de buurt waar ik lang geleden woonde was net parkeren-waarvoor-je-moet-betalen ingevoerd. Ik moest bij iemand een bos sleutels terugbrengen en dacht daar even snel in en uit te gaan. En natuurlijk was ik dan ook prompt vergeten om langs die fonkelend nieuwe parkeermeters te gaan om zo’n mooi papiertje achter de voorruit te leggen. (Dit verhaal is pre-Parkmobile.)
Ik was binnen een minuut terug, maar toen was het al te laat. Samen met mij kwamen er twee rappe parkeerwachters bij de auto staan. Een man en een vrouw. Ik legde de situatie uit en vroeg of ik nog net op tijd was.
De vrouw zei: “Jwa, jwa, oké, ga maar.” De man zei: “Óf je gaat nu een kaartje halen, óf je krijgt een bekeuring.” Kaartje halen dus. Wat konden mij die paar centen schelen? Ik keek in mijn portemonnee, zag dat ik geen kwartjes meer had. (Dit verhaal is pre-euro.) Dus gooide ik een zuurverdiende gulden in het apparaat. Vervolgens kwamen er, met alle bijbehorende jackpotgeluiden, uit het apparaat tevoorschijn: welgeteld één parkeerkaartje, één rijksdaalder, twee guldens en twee kwartjes.
Ik stak alles rustig in mijn zak, glimlachte naar de vriendelijke parkeerbeambten, en reed weg terwijl ik me afvroeg of ik nu Van Dale moest schrijven om ze te zeggen dat de term betaald parkeren er net een hele nieuwe betekenis bij had gekregen. Wat een grap.