50% is vs. 50% zijn

51% pro­cent van de opge­gooide munt­jes lan­den op dezelfde kant (kop of munt) als waarmee ze begin­nen. Hint: er staat een fout in de voor­gaande zin. Nog een hint: het is niet die 51%.

Waar hebben we het over?

Of je een werk­wo­ord in het enkelvoud of meer­voud ver­voegt, hangt af van het onder­w­erp van de zin. Bij woor­den als mens en mensen is dat makke­lijk genoeg. Maar bij groothe­den zoals een per­cent­age is het min­der vanzelfsprekend.

Betekenis en gebruik

  • Een per­cent­age gedraagt zich in de gram­mat­i­ca als een enkelvoud.
  • Het­zelfde geldt voor andere aan­duidin­gen van mat­en, gewicht­en en hoeveel­he­den.

Voorbeelden

  • 96% van de mas­sa van een menselijk lichaam bestaat uit vier ele­menten: water­stof, zuurstof, kool­stof en stikstof.
  • 1375 gram is het gewicht van de herse­nen van de gemid­delde vol­wassen man.
  • Een kwart van alle bot­ten in ons lichaam zit in de voeten.

Even opletten

De woor­den een deel van kri­j­gen ook een werk­wo­ord in het enkelvoud, óók als daar­na een term vol­gt die een meer­voud is (want die laat­ste term is niet het onder­w­erp van de zin):

  • Een klein deel van de mensen is kleurenblind.

Weetje

Het maakt voor deze taal­regel niet uit of je een per­cent­age voluit schi­jft (“50 pro­cent” of “vijftig pro­cent”) of met het pro­cent­teken (“50%”).

→ Oh ja. Wil je weten hoe het zit met die 51% kans op kop of munt? Kijk hier maar eens.

SaveSave

Abonneer
Laat het weten als er
guest

0 Comments
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties